Hoe schaats je (net als Nuis en Wüst) de beste 1500m?

Personal (research) page Martijn Willemsen

Hoe schaats je (net als Nuis en Wüst) de beste 1500m?

De 1500m is de koningsafstand in het schaatsen omdat die tussen pure sprint (500/1000m) en de lange afstanden (3km en meer) inzit. Zowel goede sprinters als snelle stayers kunnen deze afstand winnen. In commentaren bij de 1500m hoor je vaak dingen als verlengde sprint en een goede tussenronde. Met dat eerste bedoelen ze dat je een 1500m bijna als een sprint moet rijden. Dus hard openen (300m) en de eerste volle ronde is maar een beetje langzamer dan op de 500m sprint. Met dat laatste (tussenronde) bedoelen ze dat van 700 naar 1100m de schaatser niet teveel moet verliezen. Maar die twee zaken zijn moeilijk te verenigen: om goed de laatste 2 rondes door te komen moet je niet op 100% starten maar op 95% en dat is de uitdaging van het 1500m schaatsen. Hoe zet je die rondetijden goed neer?

Analyses van duizenden Nederlandse 1500m races

Wiersma et al. (2017) analyseerden data van de 1500m van ongeveer 100 jonge (top en subtop) mannen en bekeken hoe ze hun races leerden opbouwen vanaf junioren C (zeg maar 13-14 jaar), junioren B (15- 16 jaar) tot junioren A (17-18 jaar). Daarbij keken ze hoe de relatieve rondetijden (het percentage dat een rondetijd is van de eindtijd) zich ontwikkelden, door de ontwikkeling in beste tijd uit iedere periode te bekijken. Ze vonden dat de rijders die op hun 18e tot de elite behoorden (de snelste rijders dus), relatief langzamer openden en een relatief langzamere eerste ronde rijden en juist de tussenronde relatief sneller doen.

Ik heb dezelfde analyses uitgevoerd op de data van alle schaatsers in Nederland van 2015-2020. Dat betekent in dit geval data van meer dan 2000 jeugdrijders van alle niveaus, dames en heren over alle races die ze gereden hebben. In het grafiekje hieronder zie je hoe de relatieve rondetijd (percentage) zich ontwikkelt over de jaren dat ze schaatsen van de de eerste ronde (lap 1: 300m opening) tot en met de 4e ronde. De x-as (jaar) geeft De elite rijders (rood) zijn die rijders die op hun 18e tot de beste 15-20% horen. Je ziet dat ieder jaar hun opening en eerste ronde relatief langzamer wordt en de tweede maar vooral de derde ronde (de tussenronde) steeds sneller (rode lijn loopt sterk omlaag voor lap 3). De sub-elite en normale rijders laten dat patroon veel minder sterk zien.

Ontwikkeling van (relatieve) rondetijden van juniorrijders (13-18 jaar) vanaf het eerste moment dat ze in data staan (Jaar = 0) tot maximaal 5 jaar later (data is de periode 2015-2020). Performance groep is bepaald op of de rijder op zijn 18e tot de elite behoort (beste 20%), de sub-elite of tot de normale rijders (onderste 50%). D=dames, H=Heren, lap geeft de ronde weer (lap 1 = 300m opening, lap 2=300-700m etc)

Je moet dus als rijder de juiste balans zien te vinden tussen snel starten maar niet zo snel dat je niks over hebt op het einde. Voor een sprinter zal dat echter anders zijn (die begint sneller en vervalt meer) dan voor een meer duurrijder die iets langzamer begint en veel vlakker rijdt. De echte 1500m rijders zitten daar tussenin.

De 1500m van Ireen Wüst

Naar aanleiding van de Olympische Spelen 2022 en een vraag van Omroep Brabant het ik de 1500m tijden van de (Brabantse) Ireen Wüst geanalyseerd t.o.v. de andere kanshebbers. Omroep Brabant schreef daar al een mooi stukje over maar hier wil ik de data wat verder analyseren en uitleggen.

Ik keek daarbij als eerste naar een van de de laatste wereldbekers (Salt Lake City, dec 2021) waar bijna alle goede rijders aan de start stonden. De twee beste 1500m rijders, Wüst en Takagi, rijden precies dezelfde opbouw. Hun lijn overlapt compleet. Alleen was Wust langzamer per ronde en werd 4de. De Jong (derde) rijdt een snellere eerste ronde maar heeft verder eenzelfde patroon, maar Bowe (een echte sprintster) begint heel snel (lagere relatief percentage) maar verliest dan veel tijd op het einde en wordt uiteindelijk 8e.

Voor Wust was daarom mijn advies voor de Olympische Spelen (in het interview met Omroep Brabant) om te doen wat ze altijd doet: een goede opbouw met niet te snel starten en een goede tussenronde. Als je de 3 tijden dit seizoen uit Thialf bekijkt zie je dat haar beste tijd (op het NK afstanden: blauwe lijn) samengaat met een wat langzamere opening en eerste ronde en een snellere tussenronde (3). Deze rit zit ook heel dicht bij het patroon uit Salt lake City van haar en Takagi. De andere twee tijden zijn iets langzamer juist omdat ze daar iets te gretig startte. En zoals je ziet gaat het om tienden van procenten verschil (en ook maar 2 tienden in rondetijden). Inmiddels weten we dat Wüst inderdaad deed wat ze moest doen en zo goud won!

De strijd tussen Nuis en Krol

Ook voor de mannelijke rijders kunnen we deze analyse doen. Twee Nederlandse toppers scoren al jaren goed in op de 1000m en 1500m, Nuis en Krol. Beide benaderen de 1500m meer vanuit de sprint dan vanuit duur, maar niet perse op dezelfde manier.

Ook hier kijken we naar de wereldbeker in Salt Lake City en de relatieve rondetijden van de 4 toppers.

Hier zien we best wat verschillen in de opbouw van de races. De winnaar Mantia rijdt de 1500m meer vlak dan de anderen met een relatief langzame opening en eerste ronde, maar een relatief snelle laatste ronde. Ning rijdt deze wedstrijd meer op de manier van Wüst: niet te snelle opening en eerste ronde maar zeer snelle tussenronde en beperkt verval in de laatste ronde. Nuis, die geen goede eindtijd reed, begint duidelijk te snel en vervalt daardoor teveel in de laatste ronde. Krol is normaal meer een sprinter dan de ander, maar bouwt zijn rit hier beter op dan Nuis.

Op basis van deze tijden uit het voorseizoen zou je verwachten dat Nuis weinig kansen had op de Olympische spelen, maar zowel op het OKT als bij het EK afstanden is hij weer helemaal terug en wint 2x van Krol, in beide gevallen met een race met betere opbouw. Bekijk bijvoorbeeld eens het verschil in opbouw bij het EK afstanden:

Nuis begint relatief langzamer: hij opent 0.2 seconde langzamer en ook zijn eerste ronde is 0.1 seconden langzamer, maar daardoor is zijn derde ronde als iets sneller en vervalt hij meer dan 0.4 seconden minder dan Krol op de laatste ronde. Zijn relatieve rondetijden volgen hetzelfde ideale patroon als Wüst en Ning in Salt Lake City. Hierdoor won hij met een behoorlijk verschil de 1500m op het EK.

Op de spelen zagen we precies hetzelfde gebeuren: Krol reed een fantastische tijd maar wel op de manier van een sprinter: zeer snel openen en proberen vol te houden waardoor de laatste ronde moeizaam ging. Nuis reed met de handen op de rug om te voorkomen dat hij te snel zou starten en hield zodoende meer snelheid in de derde en laatste ronde. Een spel van tienden van seconden op de opening zorgde zo dat hij uiteindelijk zijn Olympische titel kon prolongeren!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.